Logopedie bij kanker in het hoofd- en halsgebied
Mensen met mondholte-/orofarynxcarcinomen kunnen, afhankelijk van de behandeling, problemen met speekselproductie, spreken en slikken ervaren.
In geval van radiotherapie en chemoradiatie kan de patiënt last hebben van mucositis, slikmoeilijkheden en verminderde speekselvloed.
Door fibrose na radiotherapie kunnen de bewegingen van de tong en kaak beperkt zijn.
Het ontstaan van de bewegingsbeperkingen of het verergeren ervan, kan worden bestreden met specifieke logopedische oefeningen.
Bij patiënten die intensieve bestraling hebben ondergaan, bestaat een verhoogd risico op longontsteking door slikproblemen.
Bij patiënten die chirurgisch worden behandeld, is de ernst van de slik- en spraakstoornissen afhankelijk van de hoeveelheid weggenomen weefsel en van de reconstructie, waarbij ook de lokalisatie van de tumor een rol speelt.
Vooral operaties in het gebied van de tongbasis en/of de keelwand zijn van belang bij het slikken omdat de beweging van de tongbasis en de keelwand zorgen voor het voortstuwen van het voedsel door de keel richting de slokdarm.
De omvang van de chirurgische ingreep, de chirurgische reconstructietechniek en radiotherapie zijn verantwoordelijk voor de verschillende problemen met spreken en slikken.
De logopedist maakt deel uit van het team dat patiënten met mondholte-/ orofarynxcarcinomen behandelt.